ca 1935
Dit pand vormt tegenwoordig één geheel met het rechter buurpand. Uit de cijnsboeken blijkt dat het oorspronkelijk ook één breed perceel is geweest van 25 voet (= 7,19 m). Dit is ongeveer 60 cm minder dan het huidige. Hebben we hier, evenals bij de voorgaande percelen te maken met twee verdwenen osendruppen van ieder één voet? Uit de bedragen die aan hertogcijns moeten worden afgedragen, blijkt dat het rechter deel breder moet zijn geweest dan het linker, hetgeen nu nog zo is. De hertogcijns wordt betaald door Reinier Geritsz, de bezitter van het pand. Hij is kuiper van beroep, evenals zijn rechter buurman. Ook in de tweede helft van de 16de eeuw zijn kuipers de bezitters van het pand. Het bezit van Reinier 'die cuyper' liep aan de achterzijde door tot het pand 'De Eenhoorn' in de Karrenstraat. In 1553 wordt Jan Joerdens aangeslagen voor één schouw, wat voor een klein pand niet vreemd is. De oude achtergevel lag ruim twee meter voor de huidige en was gelijktijdig met de linker zijmuur gebouwd. Deze gemeenschappelijke muur met het achtergedeelte van nummer 8 kan in de kelder nog uit de 14de eeuw stammen. Het opgaande werk is jonger. Het pand is aan de rechterzijde tegen het 14de-eeuwse buurhuis gebouwd. De kelder was vanaf de straat en vanaf het achtererf toegankelijk. Hij staat in verbinding met die onder het rechter buurpand. | 236 |
Dit gedeelte van het brede, later verdeelde perceel, behoorde in het begin van de 16de eeuw evenals het linker buurpand aan een kuiper. Mogelijk was er ook een relatie met het rechter buurpand, zo valt af te leiden uit de zetting van 1502/'3. Dirk Goyartsz 'die cuper' moet in 1520 het grootste deel van de hertogcijns van het brede perceel betalen, hetgeen logisch is, omdat dit aanzienlijk breder dan het linker pand. Aan de rechter zijde van het perceel zal, evenals aan de linker zijde is geconstateerd, een osendrup van één voet breedte aanwezig zijn geweest. Het perceel liep in de 16de eeuw tot aan de Karrenstraat door. Daar stond het huis 'Den Eenhoorn' waarin toen een herberg was gevestigd. Hieruit kan verklaard worden dat bij de haardentelling van 1553 de wijntavernier Hendrik Donck als bezitter van Hooge Steenweg 10 staat vermeld. Hij moet voor twee schouwen betalen. Afgaande op de bouwsporen zijn deze te lokaliseren tegen de rechter zijmuur op de begane grond en de eerste verdieping. De stookplaatsen zaten hier echter niet van oorsprong. In 1569 wordt Thomas Peterss 'lootgieter' als bezitter van het pand Hooge Steenweg 10 (rechts) vermeld, daarna is het in bezit van zijn zoon. Aan deze familie heeft het iets noordelijker gelegen Loodgieterstraatje haar naam te danken. Strekte het grondstuk zich vanaf hier noordwaarts tot het straatje uit? De kelder onder het pand is vanaf de straat toegankelijk. Een later aangebrachte dwarsmuur zal als fundering voor een scheidingsmuur tussen het voor- en het achterhuis gediend hebben. Tegen deze muur was in het hoge voorhuis een verhoogde vloer als insteek aangebracht. Deze bouwcampagne zal, gezien het baksteenwerk van de rechter zijmuur en de nog aanwezige moer- en kinderbinten van de eerste verdiepingsbalklaag van het voorhuis, in de 15de eeuw hebben plaatsgevonden. Enkele moerbalken hebben nog een sleutelstuk met peerkraalprofilering. In het achterhuis zijn bouwsporen aangetroffen die mogelijk op een hijsinstallatie duiden. In dezelfde ruimte zal zich tegen de achtergevel een uitgebouwd toilet bevonden hebben. De oude steile kapconstructie is ten gevolge van oorlogsschade in 1948 geheel vervangen. Deze nieuwe kap strekt zich over beide panden uit. | 236 |
Context(Bouw)historie:Het pand Hooge Steenweg 8-10 bevat op de begane grond een winkel, met op de verdiepingen woonruimte. Van oorsprong bestaat het gebouw uit twee naast elkaar gelegen smalle huizen. Het linker huis werd vroeger “ ’t Gulden Kruis” genoemd, terwijl het rechter “het Schaexburt” (1637) en “de Nieuwe Gulden Poort” (1772) werd genoemd. De huizen dateren in oorsprong waarschijnlijk uit de 14de of 15de eeuw. Het rechter huis was iets breder, en is mogelijk ouder dan het linker. In de 15de eeuw is het rechter huis verbouwd, waarbij een stenen scheidingsmuur tussen voor- en achterhuis werd gebouwd, met in het voorhuis een insteekverdieping.In 1822 was in het pand een grutterswinkel gevestigd van Petrus de Gruijter. Dit bedrijf zou tot halverwege de 20ste eeuw in het pand gevestigd blijven, maar ondertussen was het bedrijf uitgegroeid tot een concern met honderden winkels en eigen fabrieken. Het pand heeft als bakermat van het bedrijf aanzienlijke cultuurhistorische waarde. Helaas is van de grutterswinkel voor zover bekend niets meer herkenbaar in het pand. De achtergevel van het linker huis werd in de eerste helft van de 19de eeuw ongeveer twee meter naar achter verplaatst. De twee huizen zijn tussen 1822 en ca. 1900 samengevoegd. Vermoedelijk gebeurde dat rond het midden van de eeuw, toen de gevels werden vervangen door een gepleisterde lijstgevel. De winkel op de begane grond werd diverse malen verbouwd, onder andere rond 1900, in 1923, en later in de 20ste eeuw nog enige malen. De winkelruimte breidde hierbij naar achter uit in een eenlaags aanbouw op het achtererf. In 1948 zijn de twee aparte steile kappen, die tijdens de oorlog waren beschadigd, vervangen door één brede kap. De indeling van het pand is op de verdiepingen gewijzigd toen in 1993 appartementen in het pand werden gevestigd. De inpandige trap werd hierbij vervangen door externe trappen aan de achterzijde. Ligging:Het gebouw is gelegen aan de zuidwestzijde van de Hooge Steenweg in een gesloten gevelwand. Deze straat is gelegen in de oude 13de-eeuwse kern van de stad. Vanouds is het één van de drie hoofdstraten die het historische hart van de stad, de Markt, met het omliggende gebied verbinden. Vanaf de Markt, die een honderdtal meters van het onderhavige pand vandaan ligt, loopt de straat naar het noordwesten. De naam Hooge Steenweg heeft een oude oorsprong en duidt aan dat deze weg relatief hoog ligt en al relatief vroeg bestraat was. De weg loopt vanouds bovenop een natuurlijke dekzandrug, waarop bij de hoek met het Tweede Korenstraatje het hoogste punt van de stad ligt. Al in de 13de-14de eeuw werden hier stenen huizen gebouwd. Dit gebeurde op grote percelen die aan de westzijde tot aan de lager gelegen Karrenstraat liepen. In de volgende eeuwen zijn deze grote percelen stukje bij beetje opgesplitst in kleinere kavels. Dit geldt ook voor het onderhavige perceel, dat is afgesplitst van een groter perceel dat ook het rechter buurpand nr.12 omvatte. Tegenwoordig grenst het perceel aan de achterzijde aan eenlaags achterbouwen van het achterliggende perceel aan de Karrenstraat.BeschrijvingAlgemeen (hoofdvorm, kap):Het pand heeft een langwerpige plattegrond die achter de voorgevel schuin naar rechts wegloopt. De linker zijmuur maakt halverwege een lichte knik naar binnen. Het pand bevat kelders, hoge begane grond, verdieping en zolder. De achtergevel is op de begane grond gesloopt in verband met de eenlaags uitbouw aan de achterzijde. Daarboven is de gevel in tweeën gedeeld, waarbij het bredere linker deel (noord) iets verder naar achter staat dan het rechter deel (zuid). Hieraan is de oude indeling in twee huizen nog herkenbaar. Intern is die indeling nog te zien in de kelders en in de tussenmuur aan de achterzijde op de verdieping en de zolder. Het zadeldak heeft aan de voorzijde een wolfseind en is gedekt met rode muldenpannen. | 2 |
Voorgevel:De voorgevel is een gepleisterde lijstgevel van vier vensterassen breed, daterend uit de 19de eeuw. Voor de gevel ligt aan de rechterzijde een recent kelderluik. Op de hoge begane grond bevindt zich een recente winkelpui. Daarboven is de gevel gepleisterd en voorzien van horizontale schijnvoegen. Op verdieping bevindt zich een gepleisterde cordonlijst, met direct erboven vier vensters voorzien van kozijnen met kwarthol profiel en enkelruits schuiframen. De vier vensters op de tweede verdieping zijn van het zelfde type, maar dan lager zijn uitgevoerd en voorzien van afzonderlijke lekdorpels. De gevel wordt afgesloten door een classicistisch hoofdgestel met gepleisterde architraaf en fries en houten kroonlijst.Zijgevels:Het pand wordt aan beide zijden begrensd door bebouwing.Achtergevel:De achtergevel is niet vanuit de openbare ruimte zichtbaar.Ruimtelijke indeling:Volgens een ongedateerd rapport van de afdeling BAM liggen onder het pand twee langwerpige kelders naast elkaar, daarmee nog de oorspronkelijke verdeling in twee huizen markerend. De linker kelder is smaller dan de rechter. De kelders zijn via een doorgang verbonden en de rechter is via een luik toegankelijk vanaf de straat. Een bouwtekening uit 1993 geeft het volgende beeld van de verdere indeling van het pand. De hoge begane grond bevat een grote winkelruimte, die doorloop tot in de achteraanbouw. De verdiepingen zijn sinds de verbouwing van 1993 bereikbaar vanuit het achterliggende pand aan de Karrenstraat. De indeling op de verdiepingen is in dat jaar gewijzigd, waarbij alleen de oude tussenmuur tussen de twee voormalige huizen aan de achterzijde is gehandhaafd. Ook twee rookkanalen tegen de rechter zijmuur zijn gehandhaafd.Constructies:Volgens het rapport van de afdeling BAM bevat het pand de volgende constructies. In de kelder onder het voormalige rechter woonhuis lijken nog bouwsporen van de voormalige dwarsmuur aanwezig te zijn. De linker zijmuur is in de kelder mogelijk nog 14de-eeuws, maar het opgaande werk is jonger. De muur is boven de begane grond gemeenschappelijk met het buurpand. Op de begane grond bevindt zich een versnijding in deze muur, wat er op duidt dat er oorspronkelijk mogelijk twee zelfstandige zijmuren zijn geweest. De rechter zijmuur is eveneens gemeenschappelijk met het buurpand.In het rechter gedeelte van het pand bestaat de verdiepingsbalklaag uit vijf vakken met moer-en kinderbinten. Bij de oplegging van de moerbalken zijn sleutelstukken met peerkraalversiering toegepast. Alleen bij de eerste balk rechts is er een afwijkend profiel. In het tweede vak bevond zich tegen de rechterzijmuur een raveling voor een stookvloertje op de verdieping. In het linker gedeelte bestaat de eerste verdiepingsbalklaag grotendeels uit hergebruikt materiaal. Ongeveer halverwege het pand bevindt zich de trapraveling. Een deel van de wrong van de Engelse trap (XIX) is bewaard gebleven. Interieurelementen: | 3 |
Over de interieurelementen is geen documentatie voorhanden. Erf, bijgebouwen, diversen:Het perceel is geheel bebouwd. | 4 |
Motivering voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst1. Architectonische en stedenbouwkundige waardenHet pand Hooge Steenweg 8-10 heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de samenhang met de historische gebouwde omgeving en de historische perceelsstructuur. Het pand heeft extra stedenbouwkundige waarde omdat het herkenbaar is als samenvoeging van twee oude huizen. De gevelwanden van de Hooge Steenweg vormen voor een groot deel een fraai historisch ensemble. Daarnaast heeft het pand architectonische waarde omdat het met zijn hoofdvorm en 19de-eeuwse voorgevel duidelijk herkenbaar is als historisch huis.2. Bouw- en/of kunsthistorische waardenHet pand heeft bouwhistorische waarde vanwege de oude zijmuren en tussenmuur, de kelders en de eerste verdiepingsbalklaag uit de late middeleeuwen. In de loop der eeuwen heeft het pand verschillende verbouwingen ondergaan. Onder andere de 19de-eeuwse lijstgevel en de kap uit 1948 getuigen hiervan. Tevens van belang is dat de (19de-eeuwse) samenstelling uit twee afzonderlijke panden nog duidelijk herkenbaar is in de structuur.3. Cultuurhistorische waardenHet gebouw heeft cultuurhistorische waarde als zijnde van oorsprong dubbel woon-werkhuis uit de late middeleeuwen, waarin diverse wijzigingen herkenbaar zijn uit verschillende historische perioden. Aanzienlijk cultuurhistorische waarde is ook gelegen in het feit dat in dit pand de eerste grutterswinkel van Petrus de Gruijter was gevestigd. Deze zaak groeide in de 20ste eeuw uit tot een groot kruideniersconcern.Het object Hooge Steenweg 8-10, van oorsprong bestaande uit twee huizen die in de 19de eeuw zijn samengevoegd, met een 19de-eeuwse lijstgevel, is op basis van bovenstaande criteria beschermenswaardig als gemeentelijk monument in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. | 5 |
De Gruyter, vroeger 2 huizen41. "'t Gulden Kruis".42. "Het Schaexburt" of "Schaakbod" anno 1637. Naderhand "De nieuwe gulden Poort" anno 1772. | 23 |
1822 | Petrus de Gruyter (grutter) - Hendrikus Ant. van de Ven (deurwaarder) |
1865 | L.A. de Gruijter (koopman in grutterswaren) - P. de Gruijter (grutter, lid van de kamer van koophandel) |
1875 | L.A. de Gruijter (grutter en graanhandelaar) |
1881 | J.A. de Gruijter (grutter en graanhandelaar) |
1908 | L. de Gruijter (grutter) - L.J.L.M. de Gruijter (fa. P. de Gruijter en Zn.) grutter |
1910 | L.J.L.M. de Gruijter (fa. P. de Gruijter en Zn.) grutter |
1928 | Winkel de Gruijter |
1943 | N.V. P. de Gruyter en Zn. (handel in koloniale waren) |